De Europa League heeft in Atlético Madrid een terechte winnaar gekregen. De Spaanse ploeg scoorde in de finale eenmaal voor rust en twee keer na de onderbreking. Dat is vrijwel dezelfde verhouding als in het gehele toernooi, want na rust vonden alle clubs in de Europa League vaker het net.  

Tot en met de 45e minuut vielen er in totaal 245 treffers dit Europa League-seizoen, terwijl in het tweede bedrijf een kleine honderd treffers meer werden gemaakt: 309 doelpunten. Zo waren de tweede helften van de wedstrijden in het tweede Europese toernooi vaak een stuk spectaculairder dan de eerste helften. Het meest productieve kwartier was van minuut 61 tot en met 75. In die periode lieten clubs in totaal 101 keer het net bollen. In totaal werden er 556 doelpunten gemaakt, inclusief twee goals uit de verlenging. Dat zijn er net iets minder dan vorig seizoen, toen er in totaal 565 keer werd gescoord.

Van alle ploegen in de Europa League was Arsenal FC verantwoordelijk voor de meeste schoten. De club scoorde ook het vaakst van alle teams: dertig treffers. De gevallen Engelse grootmacht ondernam 192 doelpogingen, negentien schoten meer dan finalist Olympique Marseille. Omdat Atlético Madrid pas na de winterstop het toernooi instroomde, staat het niet bij de vijf beste clubs met de meeste schoten. 

Clubs met de meeste schoten in de Europa League:

1. Arsenal FC: 192 schoten
2. Olympique Marseille: 172 schoten
3. RB Salzburg: 153 schoten
4. Lazio Roma: 138 schoten
5. AC Milan: 132 schoten

Ploeggenoot van Memphis Depay bij Olympique Lyon Mariano Díaz had de meeste pogingen op doel van alle spelers. In zijn negen wedstrijden kwam hij tot achttien schoten, wat twee schoten meer was dan het goudhaantje van de Europa League-finale: Antoine Griezmann. De Fransman ondernam het vijandelijke doel in totaal zestien keer.