Ondanks pover veldspel is Ajax voor de vierde keer op rij kampioen in de Eredivisie geworden. Het gelijkspel (1-1) tegen Heracles Almelo was voldoende voor de kampioensschaal.

Al na een kleine twee minuten had het 1-0 kunnen staan voor Heracles Almelo, maar Illias Bel Hassani wist geheel vrijstaand zijn hoofd niet goed tegen een voorzet vanaf rechts te zetten. Ajax had daarna het balbezit, maar had een rake vrije trap van Lasse Schöne nodig om op 0-1 te komen. De Deen schoot een vrije trap hard via de onderkant van de lat tegen de touwen.

Simon Cziommer was tot dan toe onzichtbaar, maar leek de les van Schöne goed gevolgd te hebben. Negen minuten later mocht hij achter de bal staan en ook hij scoorde: 1-1. Met veel gevoel legde hij de bal in de rechterhoek. Beide ploegen konden vervolgens op voorsprong komen. Mark Uth faalde oog in oog met Jasper Cillessen, terwijl Davy Klaassen de bal achter de volledig vrijstaande Schöne legde. Hierdoor gingen beide ploegen rusten met een 1-1 stand.

Ook in de tweede helft waren de beste kansen voor Heracles Almelo. De ploeg was vooral via Mikhail Rosheuvel dichtbij, maar Cillessen wist zijn zachte inzet alsnog knap uit de rechterhoek te plukken. Ajax wisselde na ruim een uur verdedigend en dit zorgde ervoor dat de wedstrijd langzaam doodbloedde. De Amsterdammers kregen nog een prima kans voor Bojan, maar het doelpunt viel niet. Dit was ook niet nodig, want het gelijkspel tegen Heracles Almelo leverden de Amsterdammers het kampioenschap op.

Door: Jos Boesveld