Aanstaande vrijdag neemt het Nederlands elftal het op tegen Kazachstan. De meeste mensen weten weinig van het land, maar Arno Pijpers was tijdje werkzaam in het land en weet wat Oranje te wachten staat.

Pijpers was van 2005 tot 2008 bondscoach van Kazachstan. Sindsdien hebben er een aantal veranderingen plaatsgevonden. "Het competitieniveau is gestegen. Ze hebben veel buitenlandse spelers gehaald en ook een paspoort gegeven, voornamelijk uit het Oostblok. Nu spelen er ook veel Afrikanen en Portugezen bij de clubs. Toen ik met het nationale team zat, werkte ik met echte Kazachen en was er een goede spirit. Ze wilden écht. Maar de laatste tijd zag ik interlands, die ze te makkelijk oppakten. Ze waren te verwend. Dat heeft met de competitie te maken."

"Het basisidee van spelen is goed. Qua vaardigheid en fysiek kunnen ze een lastige ploeg zijn. Als ze naïef spelen, kunnen ze grote problemen krijgen. Het kán een geduchte en vervelende tegenstander zijn als ze zich massaal terugtrekken. Maar dat verwacht ik niet. De meeste spelers komen voor de betere ploegen van Kazachstan uit. Daar etaleren ze zich. Met de genationaliseerde spelers erbij is het maar de vraag of ze zich allemaal willen wegcijferen voor hun land. Dat denk ik niet."