Toen de UEFA bekendmaakte dat het een nieuwe competitie in het leven zou roepen, waren er een hoop sceptische blikken. Nu de poulefase van de eerste editie achter de rug is, wordt de Nations League toegejuicht. En wel om de volgende redenen. 

Competitiever
"We kregen altijd klachten van de grote voetballanden dat ze tegen kleine landen speelden en niet tegen elkaar. En we kregen opmerkingen van kleine landen dat ze nooit wonnen", zei Aleksander Ceferin, voorzitter van de UEFA, tijdens een persconferentie in Brussel. De UEFA kwam met de Nations League om de huidige oefeninterlands te vervangen. Spelers zegden daar vaak voor af, ze waren niet competitief genoeg en/of zeer onaantrekkelijk.

De nieuwe competitie heeft ervoor gezorgd dat iedereen erbij wil zijn en het aantrekkelijke ervan is dat teams van gelijke sterkte tegen elkaar spelen. Daarbij is er een extra escape, aangezien er extra mogelijkheden zijn om je als land te kwalificeren voor het volgende eindtoernooi. "Het is heel interessant en het biedt ook landen uit de D-divisie een kans op deelname aan het EK. Dat was voorheen bijna onmogelijk. Alle cijfers zijn fantastisch." 

Doelpuntrijker
Het competitieve element zorgt er ook voor dat landen écht willen winnen. En hoe simpel ook, om te winnen moet je scoren. Nederland trof onder Ronald Koeman, naast de Nations League, ook andere grootmachten voor een vriendschappelijke wedstrijd, maar in die duels vielen weinig doelpunten: Engeland (0-1), Italië (1-1) en België (1-1). Geen enkel land vond vaker dan eenmaal het net. De ontmoetingen met Frankrijk (uit 2-0 verlies en thuis 2-0 winst) en Duitsland (thuis 3-0 winst en uit 2-2) in de Nations League zorgden ervoor dat in elke wedstrijd door in ieder geval één land minstens tweemaal werd gescoord.

Kijken we naar een reeks oefeninterlands van dinsdagavond, dan blijken slechts 2 van de 28 landen meer dan een keer te scoren. Opvallend weinig. Dat zegt natuurlijk niet alles, maar het gebrek aan een competitief element is daar zeker een onderdeel van. 

Financieel
Het sportieve aspect is natuurlijk altijd het belangrijkste, maar voor bonden is het financieel eveneens aantrekkelijk om ver in het toernooi te raken. Deelnemen aan Divisie A betekent al een bedrag van 2,25 miljoen euro bijschrijven. De groepszege van het Nederlands elftal verdubbelde dat bedrag nog eens. De prijzenpot wordt echt gespekt in de finalerondes. De Nations League-winnaar verdient 6 miljoen, de verliezend finalist krijgt 4,5 miljoen. Het land dat derde wordt, neemt een bedrag van 3,5 miljoen euro mee naar huis. De nummer vier pakt de kleinste prijs: 2,5 miljoen.