24.12.2019 14:00

Buitenlandse trainers in de Eredivisie zijn heel zeldzaam

ADO Den Haag maakte dinsdag bekend dat de Engelsman Alan Pardew het seizoen afmaakt als hoofdtrainer. Na het vertrek van Leonid Slutskiy is het aantal buitenlandse trainers weer gegroeid naar drie managers.

Naast Pardew staan namelijk ook nog altijd de Uruguayaan Gonzalo García (FC Twente) en de Duitser Frank Wormuth (Heracles Almelo) onder contract bij een Eredivisie-ploeg. Toch komt een buitenlandse trainer maar zelden voor in de Eredivisie. In het afgelopen decennium had er slechts veertien keer een trainer van buitenland het voor het zeggen bij een Nederlandse club, laat de NOS weten. 

Dat waren onder meer Albert Ferrer (Vitesse), Peter Hyballa (NEC Nijmegen) en Stijn Vreven (NAC Breda). In Europa is er geen land met zo weinig buitenlandse trainersinvloeden als in Nederland (14 van de 107 trainers: 13%). In Italië gebruiken de Serie A-clubs ook voornamelijk trainers van Italiaanse bodem, slechts zestien in de laatste tien jaar (16%). Ter vergelijking: in de Premier League waren de laatste 10 jaar liefst 73 trainers uit het buitenland hoofdtrainer (61%). 

De 5 Europese landen met de minste buitenlandse trainers (2010-2019):

  1. Nederlands – 14 buitenlandse trainers
  2. Italië – 16 buitenlandse trainers
  3. Portugal – 20 buitenlandse trainers
  4. Frankrijk – 27 buitenlandse trainers
  5. Rusland – 31 buitenlandse trainers

Dwight Lodeweges, assistent-bondscoach en leercoach bij de trainersopleiding van de KNVB, denkt te weten waar dat aan ligt. "Wij hebben een bepaalde manier van opleiden en spelen. Wij moeten in Nederland innovatief zijn om het internationaal bij te benen en we willen over het algemeen aanvallend spelen. Bij die filosofie past het best een Nederlandse trainer", laat Lodeweges weten in gesprek met de NOS. 

 

Eredivisiepoule
Nieuws: Voetbal Headlines.nl | Voetbal Headliner