Real Madrid heeft dinsdagavond het Spaanse onderonsje met Sevilla om de Europese Super Cup gewonnen. De winnaar van de Champions League versloeg de winnaar van de Europa League in Trondheim na verlenging met 3-2. Verdediger Dani Carvajal zorgde in Noorwegen voor de beslissing kort voor het laatste fluitsignaal.

Trainer Zinédine Zidane van Real Madrid kon dinsdag nog niet beschikken over zijn vedetten Cristiano Ronaldo (geblesseerd) en Gareth Bale (niet fit). De Fransman liet Karim Benzema, die nog niet volledig hersteld is van een rugblessure, bovendien beginnen op de bank.

In het basiselftal van De Koninklijke was er daarom een plaats voor Marco Asensio, de twintigjarige Spaanse schaduwspits met een Nederlandse moeder die is teruggekeerd na een periode van verhuur aan Espanyol. Asensio was direct bepalend en bracht Real Madrid met een prima schot van afstand op 1-0.

Nog voor rust trok Sevilla de stand gelijk door een doelpunt van de Italiaan Franco Vazquéz. Met de gelijke stand op het bord probeerde Zidane na een uur spelen toch iets te forceren en stuurde hij achtereenvolgens Benzema en Luka Modric het veld op.

Door een overtreding van Sergio Ramos op Vitolo in het strafschopgebied kreeg Sevilla na 72 minuten de kans om een voorsprong te nemen. Invaller Konoplianka schoot raak vanaf de stip. Sevilla leek stand te houden maar Ramos sleepte in de slotseconde van de blessuretijd een verlenging uit het vuur.

De extra tijd was nog maar net begonnen of Sevilla incasseerde de volgende tegenslag. Thimothée Kolodziejczak werd na zijn tweede gele kaart naar de kleedkamer gestuurd. Met een man minder kwam Sevilla onder zware druk te te staan maar de ploeg van de Argentijnse trainer Jorge Sampaoli bleef lang overeind tot het doelpunt van Carvajal in de 119e minuut.

ANP