FC Barcelona lijkt weinig te hebben geleerd van de ruime nederlaag in de uitwedstrijd tegen Paris Saint-Germain in de achtste finales van de Champions League. De Spaanse landskampioen liet zich dinsdag tegen Juventus opnieuw overrompelen, en verloor de kwartfinale met 3-0.

Die nederlaag was net iets minder pijnlijk dan in februari tegen Paris Saint-Germain (4-0). Barcelona bereikte, door een memorabele thuiszege van 6-1, alsnog de laatste acht in het belangrijkste Europese clubtoernooi. Tegen Juventus zal opnieuw een wonder nodig zijn om uitschakeling te voorkomen. De Italianen zullen de deur in Camp Nou volgende week woensdag vermoedelijk minder ver open zetten dan PSG vorige maand deed. Juventus kreeg dit seizoen in de zes duels in de groepsfase en de twee wedstrijden in de achtste finales in de Champions League totaal maar twee treffers tegen.

Het verlies tegen Juventus was de tweede klap voor Barcelona in enkele dagen tijd. In de competitie moest de ploeg van vertrekkend trainer Luis Enrique zaterdag zijn meerdere erkennen in Málaga (2-0), waardoor de landstitel verder uit zicht is geraakt. Real Madrid heeft drie punten meer en een wedstrijd minder gespeeld.

Tegen Paris Saint-Germain stond Barcelona bij rust al met 2-0 achter. Tegen Juventus stond die stand halverwege ook op het scorebord. Op aangeven van Juan Cuadrado schoot Paulo Dybala, die de bal in het zestienmetergebied vrijstaand tussen enkele spelers van Barcelona vrij kon aannemen, de bal achter keeper Marc-André ter Stegen. Halverwege de eerste helft was het opnieuw raak, en weer via Dybala. Dit keer mocht de Argentijn van de rand van het strafschopgebied uithalen.

Met André Gomes in de tweede helft als vervanger voor Jeremy Mathieu, probeerde Enrique het duel om te draaien. Het hielp weinig, al kreeg Barcelona wel kansen. De enige treffer na rust was voor Juventus. Verdediger Giorgio Chiellini kopte in de 55e minuut raak uit een hoekschop.

ANP