PEC Zwolle wil geld zien van FC Utrecht. En wel om een hele bijzondere reden. Begin februari raakte verdediger Trent Sainsbury geblesseerd door een botsing met een sproeikop in de Utrechtse Galgenwaard en was hij een half jaar uit de roulatie. Het duel in de Domstad was nota bene het eerste optreden van Sainsbury in het shirt van PEC Zwolle sinds zijn overgang van Central Coast Mariners.

De Australiër liep een gebarsten knieschijf op en was sindsdien niet meer inzetbaar. Zondag tijdens de Johan Cruijff Schaal kwam Sainsbury weer binnen de lijnen, maar dat betekent geen gesloten boek voor PEC Zwolle en de verdediger. De club en de speler willen een schadevergoeding zien van FC Utrecht.

''Wij legden in de winter geld op tafel om Trent hierheen te halen en hebben hem vervolgens zes maanden salaris betaald. In die periode hebben we hem niet kunnen gebruiken. Hij heeft een half jaar gemist en had deze zomer anders misschien al een transfer kunnen maken. Trent en wij als club hebben dus mogelijke inkomsten gemist. Daarnaast zal hij altijd een bepaald gevoel overhouden in zijn knie. We hebben geluk dat hij een echte Australiër is en alweer in staat is te spelen'', zegt de technisch directeur van PEC Gerard Nijkamp tegen Voetbal International.

Utrecht legt op zijn beurt de bal bij de gemeente. ''Wij hebben de claim binnen zien komen en laten weten dat we het hebben doorgezet naar de gemeente Utrecht. Zij zijn verantwoordelijk voor het veld en zullen dit verder met de verzekering moeten afhandelen'', zegt algemeen directeur Wilco van Schaik.