FC Twente is tegen Ajax niet verder gekomen dan een 1-1 gelijkspel. Nadat Twente in de eerste helft heer en meester was, was de tweede helft juist voor Ajax. Dat resulteerde in een terecht gelijkspel.

De thuisploeg startte de wedstrijd furieus. De ploeg van Alfred Schreuder ging direct op jacht naar de 1-0 en zette al snel druk op de Ajax-defensie, die daar zichtbaar moeite mee hadden. Nadat Jasper Cillessen eerst met zijn been een doelpunt van Kamohelo Mokotjo voorkwam, was het een vijftal minuten later wel raak. Jesús Corona mocht ongehinderd naar het strafschopgebied lopen en rondde koel en fraai af. De aanvaller kapte Thulani Serero uit en schoot in de verre hoek raak.

Hierna nam de thuisploeg wat gas terug, maar Ajax maakte daar geen gebruik van. De bezoekers kregen voor rust slechts twee kansen. Eerst schoot Kolbeinn Sigþórsson na een fraaie borstaanname hard op doelman Nick Marsman en vervolgens plaatste Lasse Schöne het leder net over het doel van Marsman. Meer dan dit zat er niet in voor het machteloze Ajax, dat vooral op het middenveld overklast werd.

Na rust draaide het spelbeeld compleet om. Ajax werd steeds dreigender, al duurde het een tijdje voordat de ploeg van Frank de Boer echte kansen creëerde. Pas na zeventig minuten creëerde de uitploeg zijn eerste grote kans. Davy Klaassen zag de bal na een goede combinatie met Lucas Andersen op de paal belanden. Even daarvoor had Lasse Schöne een vrije trap van zo’n dertig meter afstand verwoestend hard op de bovenkant van de lat geschoten.

Ajax ging door met aanvallen en werd daar ook voor beloond. Ricardo Kishna stuurde Sigþórsson weg en de IJslander rondde oog in oog met Marsman koelbloedig af. De spits, die de laatste tijd veel kritiek te verduren kreeg, liet nogmaals zien van grote waarde te zijn voor zijn club. De Amsterdammers wilden nog meer, maar Twente hield het achterin dicht ondanks de kansen van invaller Arkadiusz Milik en Schöne met een kopbal. Twente hield zo in ieder geval nog een punt over na een matige tweede helft.

Door: Rijcko Treep