Het contrast tussen Memphis Depay en Jean-Paul Boëtius is groot. Van de generatiegenoten ontwikkelt Depay zich stormachtig. Boëtius blijft achter. "Hij staat stil in zijn ontwikkeling."

Dat stelt Willem van Hanegem zaterdag in het Algemeen Dagblad. "Dan is de vraag: hoe is dat mogelijk, want die jongen heeft zo vreselijk veel talent." De Kromme heeft daar mogelijk een verklaring voor. "Boëtius is een type dat is gebaat bij een middenvelder in zijn rug. Bij voorkeur een linksbenige."

"Feyenoord speelt met twee controleurs, Clasie en El Ahmadi. Schaduwspits Lex Immers moet in de rug van de spits opduiken en de rechtsbuiten (Jens Toornstra, red.) is geen rechtsbuiten. Die veldbezetting heeft gevolgen voor Boëtius", vervolgt Van Hanegem.

"Die heeft te maken met zijn directe tegenstander, maar ook met de rechtshalf van de tegenstander die alle gelegenheid krijgt om zijn verdediging te helpen. De directe tegenstander van Boëtius weet dus: ik kan mij negentig minuten volledig focussen op de mandekking."

"Ok, af en toe komt Miquel Nelom hem helpen, maar die moet van zover komen. En die denkt natuurlijk ook na twee keer balverlies: de hele linkerkant achter mij ligt open, ik trap op de rem."