De commissie van beroep, het hoogste rechtsprekende orgaan in het Nederlandse voetbal, heeft Vitesse-trainer Peter Bosz een schorsing van vier duels opgelegd, waarvan twee voorwaardelijk met een proeftijd van een jaar. De straf is gebaseerd op het gedrag van de trainer tijdens en kort na het bekerduel met Heracles Almelo op 23 september. Tegen de uitspraak kan de oefenmeester van Vitesse niet in beroep.

Ondanks dat de commissie van beroep alle aanklachten als bewezen acht, spreekt het een lagere straf uit dan de tuchtcommissie. Het verschil zit erin dat de eerstgenoemde commissie twee van de vier wedstrijden omzet in een voorwaardelijke straf. Dit doet de commissie van beroep omdat zij het belangrijk vinden om een voorwaardelijke functieontzegging op te leggen om soortgelijk gedrag van Bosz in de toekomst te voorkomen.

Bosz ging niet akkoord met het schikkingsvoorstel dat de aanklager betaald voetbal op 24 september deed. De tuchtcommissie ging behandelde de zaak hierop mondeling en beoordeelde dat de trainer van Vitesse gestraft moest worden met een functieontzegging van vier wedstrijd onvoorwaardelijk. Bosz stelde vervolgens beroep in tegen deze beslissing, waardoor de commissie van beroep de zaak op maandag 12 oktober behandelde. Tijdens deze zitting kregen Bosz en de aanklager wederom de ruimte om een toelichting te geven.