Johan Cruyff denkt dat talenten te veel werk moeten verrichten om fouten van kwalitatief mindere voetballers op te vangen. De legende is daardoor bang voor blessures en neemt Davy Klaassen en Donny van de Beek als voorbeeld. 

"Omdat anderen vergeten om naar de bal te blijven kijken of niet in staat zijn een bal goed in te spelen of aan te nemen, moeten types als Klaassen en Van de Beek te veel doen. Zo worden talenten uiteindelijk opgeblazen", stelt Cruyff in zijn wekelijkse column in De Telegraaf. 

"Het probleem is dat ze alle twee zoveel zien, dat ze vanuit hun verantwoordelijkheid richting het team vaak gedwongen worden om meer te lopen dan nodig zou moeten zijn. Ook omdat anderen minder snel reageren op wat zij doen." Door de extra meters die Klaassen en Van de Beek volgens Cruyff moeten maken, wordt de kans op blessures vergroot. "Klaassen heeft al een paar keer een blessure gehad en voorkomen moet worden dat straks ook Van de Beek te snel in zijn reserves komt te zitten."

Niet alleen slechte passing is een belangrijk punt voor Cruyff. "Ik heb jong geleerd dat ik de bal nooit uit het oog mag verliezen. Daar draait alles om en daar moet alles op afgestemd zijn. Daarom kijk ik met verbazing hoe vaak volwassen spelers in de Eredivisie met hun rug naar de bal staan of weglopen. Ook de aanvallers doen het."

"Te vaak zie ik dat Fischer, Milik en El Ghazi dertig meter terug lopen als de keeper van de tegenpartij de bal heeft, zonder dat ze naar een tegenstander of de bal kijken. Dit zijn professionele fouten die op dit niveau niet gemaakt mogen worden."