Veel is hetzelfde als op het WK vier jaar geleden. Nederland tegen Japan, achtste finales en een 2-1 uitslag op het scorebord. Alleen staan de OranjeLeeuwinnen dinsdagavond wél aan de goede kant van de score.

Het Wereldkampioenschap voor vrouwen wordt al sinds 1991 georganiseerd, maar het is pas in de laatste jaren dat de OranjeLeeuwinnen een grote speler zijn op het wereldtoneel. In 2015 was Nederland er voor het eerst bij, werd er gestunt en kwam de ploeg tot de de achtste finales. Favoriet Japan bleek daarin te sterk (1-2).

Vier jaar later zijn de verhoudingen anders. De OranjeLeeuwinnen doen als Europees kampioen mee aan het WK in Frankrijk en gelden als outsider voor de titel. Weer Japan, weer de achtste finales, weer 2-1, maar nu laat Nederland zien dat de ploeg inmiddels tot de beste acht van de wereld hoort. Voor het eerst in de geschiedenis haalt Nederland de kwartfinales van het Wereldkampioenschap.

De vorm van Lieke Martens was in de groepsfase ver te zoeken, maar in de knock-outfase stond de beste speelster ter wereld (2018) weer op. Zij zette de OranjeLeeuwinnen op voorsprong door vanuit een hoekschop raak te hakken en zij maakte in de slotminuut het winnende doelpunt van de stip: 2-1. Tussendoor golfde het spel op en neer en raakte Japan nog onder meer de lat.

Oranje in bloedvorm
Van de laatste acht kwartfinalisten is Nederland de ploeg die in de beste vorm steekt. De laatste tien wedstrijden op een eindronde werden winnen afgesloten. Op het huidige WK werden Japan, Canada, Kameroen en Nieuw-Zeeland al op een nederlaag getrakteerd, op het gewonnen EK twee jaar geleden gingen Denemarken, Engeland, Zweden, België, Denemarken en Noorwegen eraan. De laatste nederlaag op een eindtoernooi dateert van vier jaar geleden tegen, jawel, Japan.