Over ongeveer een maand weet FC Utrecht eindelijk waar het aan toe is in de slepende zaak rondom Michel Vorm. De Domstedelingen verwachten nog geld van Swansea City vanuit een doorverkooppercentage. Het transferverhaal is al sinds de zomer van 2014 aan de gang.

Toen FC Utrecht in 2011 Vorm verkocht aan Swansea City, bedong de club een doorverkooppercentage van maar liefst dertig procent. Drie jaar later klopte Tottenham Hotspur aan voor Vorm, die op dat moment een geschatte waarde van ongeveer zeven miljoen euro had. Swansea City besloot echter geen transfersom te vragen, maar twee spelers.

Ben Davies en Gylfi Sigurðsson kwamen naar Swansea City, in een soort ruildeal met Vorm. Er werd geen transfersom betaalt, waardoor de club uit Wales ook geen dertig procent over de transfersom kon betalen. FC Utrecht was het hier niet mee eens en stapte naar de FIFA. De wereldvoetbalbond gaf de club uit de Premier League echter gelijk, waarna FC Utrecht het hogerop zocht.

Via het sporttribunaal CAS claimde FC Utrecht alsnog het doorverkooppercentage, met een waarde van ongeveer anderhalf miljoen euro. Algemeen directeur Wilco van Schaik was namens FC Utrecht aanwezig. "Het was een pittige zitting van zeven uur. We hebben aangetoond wat we wilden aantonen. Dat is nu mondeling gehoord, met bewijsstukken van onze kant", stelt de directeur op de clubwebsite.

"Het is geen zaak van zwart of wit, zo is wel duidelijk geworden. Zeker is dat er veel mensen meekijken bij deze zaak. Wij hebben vertrouwen in onze rechten. Wij hebben gestreden voor de rechten van FC Utrecht. Het is nu in de handen van de CAS-arbiters." De uitspraak volgt dus hoogstwaarschijnlijk over een maand, zo meldt de club.